Mythe van het maanmeisje
Heey,
dit verhaal gaat over Anneke, Betsie en Wilbert die op zoek gaan om het geheim van de manengodin te ontraadselen! Maar.. de gemene achterbakse heks zit hen op de hielen! Een spannend typisch sprookje..
Het maanmeisje
‘Geloof jij in de manengodin?’ Anneke keek Betsie aan. ‘Eh.. ik denk het wel, hoor.’ Anneke en Betsie zaten samen onder de wilg in de tuin van de koning. Wilbert, de zoon van de tuinman van de koning, kwam aangelopen. “is ’t nog een beetje gezellig hier?’lachte hij, en hij leunde op zijn hark. ‘ja hoor. Zeg Wilbert, geloof jij in de manengodin?’ vroeg Anneke. “Wie?’ antwoordde Wilbert. “ik wil haar dochter bevrijdden.’zei Anneke. ‘Wat?’vroegen Wilbert en Betsie in koor. ‘ze heeft ook een dochter, het maanmeisje. Maar die is door de egoïstische mensheid opgesloten achter de kristalpoort. Wie haar vind moet het eeuwige geluk delen met andere mensen. En als je het niet deelt, zal ze verdwijnen!’ legde Anneke uit. ‘maar wie is de manengodin?’ Wilbert keek Anneke vragend aan. ‘een godin, zij is de zus van de zonnegodin.’ ‘Wat is een maan?’ ‘Weet ik ook niet.’zei Anneke, ze had immers nog nooit een maan gezien. “Maar, willen jullie me helpen?’ ‘Ja!’enthousiast sprong Betsie op. Ze was altijd wel in voor avontuur. ‘mmm..’Wilbert dacht na. Als hij het geluk vond, kon hij misschien eindelijk page worden bij de koning, in plaats van tuinman te worden, net als zijn vader. ‘ja, ik doe ook mee.’zei hij. ‘we moeten wel door het groene dal, en langst de witte slang, een eng wit slangachtig monster.’legde Anneke uit. “prima.’dacht Wilbert. Ik heb er alles voorover! ‘oké. Morgenochtend bij deze wilg?’ vroeg Betsie. ‘ja, goed. Denk er wel aan al je spullen mee te nemen, he!’ lachte Anneke, en ze liep terug naar de boerderij, waar ze woonde. Toevallig had de oude vrouw, een gemene heks, alles gehoord. ‘hahaha… Ik vertrek vandaag en zal ze voor zijn..’ dacht ze. Ze vertelde het aan haar domme zoon Adrie, en samen gingen ze op pad.
'S morgens vroeg verzamelden Betsie, Wilbert en Anneke zich bij de wilg en ze gingen op pad. Toen ze het dorp uitwaren, kwamen ze een oude vrouw tegen die moeilijk liep. Maar ze wisten niet, dat dit de slechte heks was! Anneke liep naar haar toe. ‘Gaat het, mevrouw?’ vroeg ze. ‘Ja hoor.. alleen ben ik mijn schoen verloren,’de vrouw wees naar haar oude, gerimpelde, blote voet. ‘en moet ik dan helemaal teruglopen..’ ‘oh, wij willen best,’ begon Anneke, maar toen kwam er een kwieke jonge man voorbij. ‘wat is er?’ vroeg hij. ‘De oude vrouw is haar schoen verloren!’zei Betsie. ‘ik haal hem wel!’ riep de jonge man, en hij sprintte weg. Anneke, Betsie en Wilbert liepen verder. Het plannetje van de heks was mislukt en ze was boos. Chagrijnig kwam ze later terug bij haar zoon, die al in het groene dal was. “het is mislukt.’ Zei ze. ‘maar moeder, dan maakt u toch een toverdrank?’ stamelde Adrie. ‘hmm.. dat is nog niet eens zo’n heel slecht idee..’mompelde de oude vrouw.
De volgende dag waren Anneke, Wilbert en Betsie al in het groene dal. Vrolijk wandelden ze erdoor, vingen vis voor het avondeten, maakten manden om spullen in op te slaan en deden andere nuttige dingen. Totdat Wilbert een arm, jong meisje bij de rivier zag zitten. En ja, je raad het al: De heks! ‘jongedame, wat doet u?’ vroeg Wilbert. ‘oh, ik zoek vissen, maar ik kan niks vinden. Jongeman, zou je met je grote spierballen alsjeblieft voor mij in het water willen duiken en vis voor mij vangen? In dit flesje zit een drankje waardoor je goed kan zwemmen, en goed onderwater kunt ademen. Hier. Wil je het doen?’ de heks duwde Wilbert en paars, klein, glazen flesje in de hand en keek hem lief aan. ‘eh.. nou, vooruit dan.’ Wilbert trok zijn oude lompen uit en wilde een slok uit het flesje nemen, toen ineens… Een grote vis sprong op uit het water en landde precies op de schoot van de heks. Wilbert liet van schrik het flesje vallen. ‘oh sorry..’ zei hij. ‘nu hoef je in ieder geval geen vissen meer te vangen.’zei Wilbert. ‘ja, fijn.’snauwde de heks. Wilbert liep vlug weg. Het plannetje van de heks was weer in duigen gevallen… Boos kwam ze terug bij Adrie, die bijna het groene dal uit was. ‘het ging weer fout.’deelde ze Adrie mee. ‘vervelend. Misschien kunt u ze gewoon vangen?’ zei Adrie. “hmm.. dat is nog niet eens zo’n heel slecht idee..’ mompelde de heks.
De volgende dag waren Anneke, Wilbert en Betsie bijna het groene dal uit. Wilbert keek naar de kaart die hij van Anneke had gekregen. ‘weet je, ze zeggen dat het heel gevaarlijk is op dit pad, het dorenpad.’ Zei hij, en hij wees een pad op de kaart aan. ‘misschien kunnen we beter door de woelenbaai lopen. En dat is nog korter ook.’ Bedacht Wilbert. ‘ja, goed idee!’ lachte Anneke blij. Dat was fijn! ‘oeh, spannend’ reageerde Betsie. De heks had inmiddels een heel vangsysteem opgezet op het dorenpad. En ze wachtte, en wachtte. Maar er kwam niemand. ‘Hoe kan dat nou?’ dacht de heks. ‘Misschien zijn ze wat langzamer als verwacht, moeder.’zei de domme Adrie. Maar de heks vertrouwde het niet en deed een spreuk. En toen zag ze, dat de drie kinderen een andere weg hadden genomen. ‘nee!’ schreeuwde de heks gefrustreerd. Dan moest zij maar gewoon eerder zijn..
De volgende dag waren Anneke, Wilbert en Betsie bij de witte slang aan gekomen. ‘en nu?’ zei Anneke. ‘ik versla hem wel.’ Wilbert ging en Anneke en Betsie wachtten. Maar hij kwam maar niet terug. ‘ik ga wel even kijken.’zei Betsie stoer. Maar ook Betsie kwam niet terug. Toen besloot Anneke te gaan kijken. Ze schrok gewoon van hoe groot de witte slang wel niet was. Met grote, rode, gemene ogen vervuld van woede en haat staarde de slang haar aan. Hij opende zijn mond, en zijn enorme slagtanden werden duidelijk. Anneke voelde de spanning, het verdriet, de adrenaline, alles tegelijk door haar heen stromen. Ze werd boos. Heel boos. Nee, woedend. Meer als woedend. Ze werd woedender dan dat je kan worden. Die slang had haar twee beste vrienden vast vermoord. Haar woede werd groter en ineens.. Ze rende weg en pakte een tak. ‘aaah!’ met een enorme oorlogskreet sloeg ze het beest door zijn hoofd. Afwachtend, en sidderend van angst wachtte ze. De ogen van het beest draaiden weg en hij viel neer. Ze had de witte slang verslagen! Maar Wilbert en Betsie waren dood. Ze had niks meer aan dat geluk. Tranen liepen over haar wangen en ze snikte. Toch liep ze door. Maar de heks was haar voor. Ze rende door de gangen en wilde de kristalpoort door. Maar ze had geen sleutel. Boos liep ze terug, en kwam Anneke tegen. ‘meisje, heb je een sleutel?’ vroeg ze. Anneke wist niet dat ze een heks was, en zei: ‘nee, hoezo?’ De heks gromde, en wilde Anneke betoveren maar ineens: Een enorm licht verblindde Anneke en de heks.
Anneke werd wakker. ‘ben ik dood?’ vroeg ze. ‘nee.’ Klonk het van boven. Anneke schudde met haar hoofd en ging recht op zitten. Voor haar stond het mooiste meisje dat ze ooit had gezien. Ze had prachtig, lang witblond haar en haar ogen straalden alles wat fijn is uit. Ze droeg een wonderbaarlijke, lange, glinsterende witte jurk en leek een eindje boven de grond te zweven. ‘wauw..’ stamelde Anneke. ‘je hebt me bevrijd. Daarvoor krijg je het eeuwige geluk. Wat wil je ermee doen?’ vroeg het meisje. ‘jij bent het maanmeisje, maar…’ snikte Anneke. ‘ik kan het geluk niet meer gebruiken. Mijn twee beste vrienden zijn dood, en nu kan ik het met niemand delen..’snifte ze. ‘Vast wel..’ zei het maanmeisje lief. Ze troostte Anneke en zei: ‘ik geef je het geluk..’ ‘nee!’ gilde Anneke. Want dan zou er iets vreselijks gebeuren. Toch deed het maanmeisje het.
Verdrietig liep Anneke naar de slang. Alles was verloren. Ze had wel het geluk, maar ze was alleen. ‘Anneke!’ gilden ineens twee stemmen. Anneke draaide zich om, en daar stonden Wilbert en Betsie, springlevend. ‘wat..’ zei Anneke, maar ze was dolgelukkig. Samen gingen ze naar huis. Anneke, Wilbert en Betsie hadden het eeuwige geluk. Anneke trouwde een lieve, rijke, geweldige man en kreeg heel veel kinderen. Wilbert kreeg een beloning voor zijn dapperheid en werd page bij de koning. En Betsie.. Die bleef zoals ze was. Die was toch wel gelukkig. Met de heks liep het niet zo goed af. Die viel in een ravijn, samen met haar domme zoon. Op een avond zei Anneke: ‘kijk, de maan. Dat is het maanmeisje, die veranderd is in de maan.’ Dus, nu weet je waarom de maan er is. En kijk maar eens goed naar de maan, als je goed kijkt, kun je in de schaduwen van de maan nog steeds het maanmeisje zien.